Terug

Maak een gerund van het woord [1]

Maak een gerund van het woord [1]

 

Wanneer een werkwoord is omgetoverd tot een zelfstandig naamwoord, heet het een gerund. Je gebruikt bij een gerund het hele werkwoord (bijvoorbeeld to like) en zet -ing achter het werkwoord. Maar let op, in een zin verdwijnt het woordje to dus. 
 

I like reading books.  He likes reading books.
I don’t like playing football. He doesn’t like playing football.
Do you like listening to music? Does he like listening to music?


Je gebruikt gerunds na werkwoorden waarmee je aangeeft wat je wel of niet leuk vindt.

  • I like walking in the rain.
  • Ik vind het leuk in de regen te lopen.

Je gebruikt gerunds na zintuiglijke werkwoorden (see, hear, feel, watch, smell).

  • I heard him screaming.
  • Ik hoorde hem schreeuwen.

Je gebruikt gerunds na uitdrukkingen.

  • I can’t stand watching you dance.
  • Ik kan het niet uitstaan jou te zien dansen.

Je gebruikt gerunds na voorzetsels.

  • She drinks water after walking the dog.
  • Ze drinkt water, nadat ze de hond heeft uitgelaten.

Je gebruikt gerunds na specifieke werkwoorden (avoid, recommend, prefer, give up, go on, consider, manage, mind, keep, start, stop en suggest).

  • I prefer drinking tea.
  • Ik drink liever thee.

8_party-1.png