Terug

Zet de zin in de tegenwoordige tijd [1]

Zet de zin in de tegenwoordige tijd [1]

 

Er zijn in de Engelse taal 12 verschillende manieren om over tijden te praten. Die manieren heten de tenses. De eerste die we gaan bekijken is de present simple.

De present simple gebruik je als je praat over een gewoonte, regelmatige handeling, iets dat nu gebeurt, regels of feiten en een plan of afspraak.

  • Voorbeeld van een gewoonte: He eats pancakes every Saturday. 
  • Voorbeeld van een regelmatige handeling: The baker bakes bread.
  • Voorbeeld van iets dat nu gebeurt: She feels ill. 
  • Voorbeeld van regels of feiten: I am seven years old. Trees give oxygen.
  • Voorbeeld van een plan of afspraak: The plane arrives at two o’clock tomorrow. 

Werkwoorden worden in de present simple zo vervoegd:

Enkelvoud    
ik eet = I eat
jij/u eet = you eat
hij eet = he eats
zij eet = she eats
het eet = it eats

 

Meervoud    
wij eten = we eat
jullie eten = you eat
zij eten = they eat

Let op: Zoals je ziet krijgen he/she/it (derde persoon enkelvoud) bij de werkwoorden een s in de tegenwoordige tijd. Na een sis-klank (s, sh, c, ch, x, z) komt er es achter. Bijvoorbeeld: I teach, she teaches

Let op: Eindigt een werkwoord op een medeklinker + y, dan verandert de y in ies. Bijvoorbeeld: I try, he tries. Eindigt een werkwoord op een klinker + y, dan komt er alleen een s achter het werkwoord. Bijvoorbeeld: I buy, she buys.

Let op: Eindigt een werkwoord op -o? Dan komt er es achter. Bijvoorbeeld: I do, she does. We go, he goes.