Terug

Maak er enkelvoud van [1]

Maak er enkelvoud van [1]

 

Enkelvoud en meervoud noem je in het Engels singular en plural. Als je iets in het meervoud wil zetten, maak je er dus een plural van. Nou zijn er in het Engels zelfstandige naamwoorden die altijd meervoud zijn, terwijl ze in het Nederlands enkelvoud zijn. Hieronder zie je voorbeelden.
 

bril glasses
trap stairs
verrekijker binoculars
spijkerbroek jeans
buitenwijk outskirts
korte broek shorts
broek trousers
serie series
schaar scissors
pyjama pyjamas
spaargeld savings

Je moet opletten dat je in een zin ook altijd meervoud gebruikt wanneer je praat over zo’n woord. Kijk maar:

  • His glasses are broken.
  • Zijn bril is kapot.

 

  • Her jeans have a hole on the back.
  • Haar spijkerbroek heeft een gat aan de achterkant.